Skip to main content

Toelichting van Jan op de eerste 50 lessen in het Werkboek van Een cursus in wonderen.

Opmerking vooraf: Binnenkort zijn de eerste 10 lessen in de bewerking van Jan op deze website te lezen. Aan de rest wordt nog gewerkt. Eventuele inhoudelijke vragen over deze 10 lessen kunnen via email aan Jan gesteld worden.

Voorwoord

Voor mij zijn de eerste 50 lessen de juweeltjes die de directe weg van Nestor naar ‘nooit weggeweest’ wijzen. De bereidheid deze 50 lessen met openheid tegemoet te treden kan enorm helpen om direct via de innerlijke Stem van God tot ware vergeving te komen en van daaruit onschuld te zien in onszelf en bij iedereen die we als lichamen buiten ons lijken te zien. Het uiterst eenvoudige van ons natuurlijke ZIJN is zo simpel dat we dat met ons ego-denken nooit kunnen begrijpen omdat het ego juist gebaat is bij complexiteit. Ons Ene ZIJN is van zichzelf woordloos maar er kan gelukkig wel met woorden verwezen worden naar wat we werkelijk zijn en hoe we dat kunnen ervaren. Ondertussen lijkt het ‘dubbele’ van het lichaam-denken gewoon door te gaan. Op het niveau van vorm kunnen we het domein van de waarneming niet ontstijgen. We kunnen slechts kiezen voor ware of onware waarneming. Vanuit ware waarneming ofwel wondergerichtheid zie je liefde en onschuld, ofwel de vergeven wereld. Vanuit onware waarneming zie je conflict en pijn ofwel zonde. Dát is de enige vrijheid die we binnen deze droom hebben, de keuze tussen deze twee. En zelfs dát hoeven we niet op eigen kracht te doen want daarin kunnen we hulp vragen aan de Heilige Geest symbool voor datgene in ons wat niet mee is gaan dromen.

Juist het ervaren van deze heerlijkheid is in de eerste 50 lessen verbeeld en komt in les 49 tot bloei met ‘Het is heel goed mogelijk de hele dag te luisteren naar Gods Stem’, wát dan ook we als lichamen lijken te blijven doen. In deze 50 lessen wordt onze neus direct gericht naar het ervaren van onze essentie, dát in ons wat al thuis en onveranderlijk is en leren we onze gerichtheid op de verleden en toekomst dictaten van het ego te doorzien als van geen enkele waarde om duurzaam geluk te geven en te delen. Vaak reageert ons ego hier via het lichaam heftig op. Dus is het belangrijk om geleidelijk aan te leren aanvaarden dat we geen lichaam zijn en we dus niet op hoeven houden te doen of laten wat lichamen lijken te doen met hun lichaamsgaten. Het inzicht dat wat we lijken te doen ‘niet echt gebeurd’ is, is voor veel mensen terecht een stap te ver. Daarvoor geeft de CIW eerst nog de mogelijkheid tot het leren van de rest van de kleine lessen en kom je er mogelijk pas later toe de essentie van deze eerste 50 juweeltjes te mogen omarmen. Maar straf jezelf daar niet voor want Gods verlossingsplan werkt voor iedereen op de wijze zoals dat bij jou het beste past. De Heilige Geest gebruikt dát wat werkt voor jou. Als het woord HG voor jou niet vertrouwenwekkend werkt gebruik gerust een ander label om jouw vertrouwen en bereidheid in uit te drukken zoals bijvoorbeeld: Jezus, Athene, Liefde, de Bron, of zoals bij mij Wolter Keers.

Wijlen Margot Krikhaar (een autoriteit op het gebied van de CIW in Nederland) heeft mij op mijn vraag of het voor lezers niet te verwarrend zou zijn, aangemoedigd in mijn beeld- en taalgebruik bij mijn kijk op de eerste 50 lessen van de CIW.

Ik vroeg Margot of ik het woord kennen en kennendheid zoals ik gewend was dat te gebruiken voor het absolute, wel kon gebruiken. Zij vond het juist goed dat ik mijn eigen taalgebruik hanteerde en Margot wees mij er op dat het woord kennen bij Helen Schucman (degene aan wie de CIW gedicteerd was via een stem die ze hoorde) conflict teweeg bracht en dat zij juist de eerste 50 lessen niet begreep en er liever niets mee te maken wilde hebben. In de biografie van Helen Schucman door Kenneth Wapnick wordt dit conflict beschreven: “Helen vroeg me dus overal het ‘algemeen verbreide’ kennen te veranderen in een ander woord”(p. 388). Maar omdat dit het poëtische taalgebruik verstoorde mochten de meeste woorden later weer teruggezet worden naar het oorspronkelijke kennen.

Daarbij komt ook nog het verschil in taalvaardigheid wat betreft taalkundig schrijven zoals we dat, als we de aanleg hebben, kunnen leren op school. Helen was academisch geschoold en daarnaast was ze thuis in de werken van Shakespeare wat vooral in de Engelstalige versie van de CIW terug te vinden is. Ikzelf ben woordblind en mijn manier van schrijven wordt door zo ‘aangevinkte’ taalkundigen in alle onschuld ‘spreektaal’ genoemd, zichzelf zo mijns inziens de mogelijkheid tot ‘beelden lezen’ ontnemend. Mijn uitnodiging bij het tot je nemen van deze 50 lessen is om er met openheid naar te willen kijken en elk oordeel erover aan de Heilige Geest te geven en te zien wat voor beloning aan heerlijkheid het je zo kan brengen. Kijk vanuit een open denkgeest naar wat gelijk is en niet naar de verschillen, want zoals de CIW zelf zegt: ‘zoek je de controverse dan zal je die zeker vinden!’

Ik wens zij die naar huis willen een behouden vaart gedragen door de Stem van God die ik suizen noem. Deze heeft mij van het geloof een onbesuisd manneke te zijn weer de intimiteit van de zachte, stille thuissfeer gebracht van ons eeuwige heden. In dit heden dat ons ‘de hele dag lieflijk draagt’ zie ik tegelijkertijd de ogenschijnlijke dubbelheid. De droomfiguren die gewoon door lijken te gaan in deze film van Ome Willem alleen nu geloof ik dit eigen droommaaksel niet meer. Ik zie nu dat deze schijnbaar verdeelde realiteit gewoon de Eenheid deelt van het in-God-Zijn en deze wereld zegent met het onschuldig weten van de droomfiguren zowel als de droommaker in ons. Zo wordt het Vader en verloren Zoon verhaal afgerond in één Zijn en het delen daarvan wat louter Liefde is. Amen

Jan

Jan in gesprek over de Cursus: