ArtikelenGesprek met JanMedia

De reis en het thuiskomen zijn niet van belang, ze zijn zelfs nog een gevaar…

By 15 april 2003 No Comments

Johan: ‘Mijn zoektocht hield op toen ik de enige ’toestand’ zag die het verdient om ‘Ik’ genoemd te worden. Toch merkte ik dat er nog een innerlijk proces nodig was, een verdieping van dat inzicht. Om dat proces van inzicht te bestendigen ging ik te rade bij mijn vriend en medeleerling van Wolter Keers: Jan van Delden.’

door Johan van der Kooij

Hebbedingetjes

Ik zie een aantal patronen in mijn denken en voelen die nog zeuren. In mijn leertijd bij Wolter kreeg ik sterk de indruk dat na zelfrealisatie ‘elk spoor van dualiteit’ verdwenen zou zijn. In mijn geval gaat die vlieger niet altijd op. Ik betrap mezelf regelmatig op hebbedingetjes van de persoonlijkheid, zoals trots, jaloezie, bezorgdheid…
Jan van Delden: Als je kunt zien dat er alleen bewustzijn is en dat er geen persoonlijke neigingen – goed of slecht – bestaan, behalve het kennen daarvan, dan is het zogenaamde doenerschap, daderschap echt gesneuveld en hoef je niets meer te doen noch te laten en kunnen al je ‘Jantjes van trots tot jaloezie’ er gewoon zijn. Alles mag er zijn.

Er is acceptatie van dat wat er is zonder dat je er iets voor hoeft te doen of te laten. Ik noem dat: geef aan Caesar wat van Caesar is en geef aan God wat van God is.

Onze onvergetelijke en dierbare vriend Wolter sprak in mijn herinnering nooit over een proces na zelfrealisatie. Ik was ervan overtuigd dat na zelfrealisatie mijn psychologische ballast overboord zou gaan en ik de identificatie met mijn lichaam, denken en voelen voorgoed zou loslaten.
Ik heb er wel heel veel met hem over gesproken, maar hij zei steevast dat de mensen die toen bij hem kwamen daar nog niet rijp voor waren en nog bezig waren met het ’thuiskomen’. Dus, zoals Odysseus op Ithaka ’thuiskomt’ na een jaartje of tien ‘zoeken’. Hij zei: Als je daar meteen over gaat praten begint er geen mens meer aan.

Ik heb het altijd een uitdaging gevonden om daar wel wat aan te mogen doen. Het is Odysseus geweest die mij voor dit traject een perfect sluitend beeldverhaal aanreikte, waarin het thuiskomen bijna onbelangrijk wordt en het echte werk is; het herkennen en passeren van alle persoonlijkheidsneigingen en vervolgens de vlucht van de dualiteit naar het ene allesomvattende.

Ik merk dat er gedachten in mij opkomen die begeleid worden door een commentaarstem die jij – volgens mij – de ‘loodsvisjes’ noemt. De visjes die de haai aan weerszijden begeleiden en hem sturen. Althans dat denken ze, maar de haai gaat natuurlijk gewoon zijn eigen weg. Om een voorbeeld te geven: ik coach mensen in de podiumkunst. Gelijk zegt een commentaarstem: Tja, heel erg spiritueel is dat niet, moet ik me daar nou mee bezig houden? Die bij-gedachte remt mijn energie af. Ik vind dat werk hartstikke leuk en het is die ‘ja-maar’ gedachte die me steeds uit het spoor duwt.
De loodsvisjes zijn de verhalen zoals het zou moeten of kunnen gaan en de haai is het onveranderlijke nu waarin alles gebeurt zoals het gebeurt. Jij bent aandacht en die aandacht moet leren zijn aandacht op de haai te houden. De verhalen van de loodsvisjes moet je – hoe mooi en geloofwaardig ze ook zijn – zien als onzin. Net als een klein kind dat tegen papa en mama zegt: Ik ga naar mijn werk. Dat neem je niet serieus en je lacht erom. Dan worden die persoonlijke neigingen die beweren invloed op de koers van de haai te hebben een bron van vermaak en gein in plaats van pijn.

De commentaarstem regeert als koning

Vroeger dacht ik: die persoonlijkheid is nergens voor nodig, die moet gewoon verdwijnen. Nu zie ik dat mijn persoonlijkheid zich gewoon moet blijven uitdrukken, met alle hebbelijkheden en onhebbelijkheden. Wel heb ik nog last van een heilige commentaarstem die beweert dat de heilige Johan die zijn dagelijkse dingen doet eigenlijk de kwaliteit moet hebben van helder bewustzijn. Het is alsof die commentaarstem regeert als een koning.
Ja, je persoonlijke neigingen wanen zich heer en meester zolang je je aandacht er niet los van maakt en ze herkent als jezelf. Als we die eeuwige verhalen geen aandacht meer geven en we de aandacht hebben leren richten op de aandacht zelf, hebben ze geen bestaansrecht meer en veranderen ze in schimmen. Dat hou je in de gaten totdat je het doenerschap ziet transformeren tot éénheid = bewustzijn.
Dit maakt duidelijk dat het thuiskomen en de reis eigenlijk niet van belang zijn en zelfs nog gevaar op kunnen leveren. Je moet eerst nog leren baas in eigen huis te worden om dat vervolgens weer los te laten en te worden wie je werkelijk bent.

De smaak van stilte

In je Stoelendans ga je ervan uit dat de Lege Stoel een aantal kwaliteiten heeft zoals: kennen, het nu, stilte en aandacht. Naar mijn inzicht blijven die kwaliteiten vanzelf over als de polariteiten van die kwaliteiten verdwijnen: helderheid blijft over als het hectische denken ophoudt, stilte blijft over als lawaai wegebt, het nu blijft over als projecteren naar het verleden en de toekomst ophoudt. Ik vind het verwarrend dat je kennen, het nu, stilte en aandacht benoemt als eigenschappen van het zijn. Het is alsof je het zijn onderverdeelt in subkwaliteiten.
Ik gebruik die kwaliteiten om je de smaak daarvan te leren zodat je je aandacht er gemakkelijker op kunt richten. Het is de aandacht die nog lange tijd persoonlijk en belichaamd lijkt en voelt. Juist de ongedefinieerde aandacht op die ik-gebonden aandacht leggen, is de grote ‘vrijmaker’. Op het moment dat de ongedefinieerde aandacht die aandacht raakt, komt vanzelf de vrede van het erzijn vrij. Het moeilijke is dat je hier alleen wat aan hebt als je alle neigingen van het ego hebt herkend en gepasseerd door te zien dat ze niet van jou zijn. Dan pas ben je blijvend daarvan gescheiden terwijl hun schimmen doorgaan met hun spookverhalen.

Als dit gebeurd is, en aandacht voor de aandacht het enige is wat er te zien valt, kunnen ook de begrippen aandacht, vrede, stilte en ‘het nu’ wegvallen omdat er niets en niemand meer te vinden is in de heelheid van het erzijn.

Dat wat de wereld en het leven leek is dan getransformeerd tot allesomvattend bewustzijn en dan vergeet je alles weer om vervolgens gewoon te zijn wat is, want bewustzijn hoeft zich niet bewust te zijn, het is bewustzijn!

Aandacht voor de aandacht

Ik heb nog een vraag over ‘aandacht voor de aandacht’. Hoe visualiseer je dat? Is dat voor jou hetzelfde als ‘aandacht voor het zijn’? Als ik mijn aandacht richt op een object is er nog dualiteit. Maar als ik mijn aandacht richt op de aandacht, dan is er geen harde beleving van het object, maar eenheidsbeleving. Is dat wat jij bedoelt met aandacht voor de aandacht?
Het is niet iets wat je even met een paar woorden kunt toelichten. Ik belicht dat proces in de drie cursussen die ik geef. [De Stoelendans, Het Doden van de Vrijers en Erzijn, red.]

Kort door de bocht is het antwoord: water kijkt naar water. Eerst was het: golf kijkt naar golf – de dualiteit.

Toen werd het: golf zoekt bewust naar water en dan kun je mogelijk non-dualiteit zien – de essentie van de golf is het water.
De volgende stap is dan geleidelijk zien dat alles water is; er zijn geen golven en die zijn er ook nooit geweest. In dit overgangsgebied van dualiteit (golf kijkt naar water) naar de non-dualiteit (water kijkt naar water) kan het je helpen, als je eerst die vormloze aandacht leert herkennen – als zijnde jezelf, los van objecten, het lichaam en al je ikjes. Daarna leer je dat je die aandacht niet alleen kunt richten op een object, maar ook op het subject en dat je zo alle objecten kunt ‘passeren’. Dit noem ik: de smaak van het water leren kennen.

In Suizologie heb ik de voor mij eenvoudigste manier beschreven om die smaak te pakken te krijgen, maar er zijn er natuurlijk vele. Hoe je het ook doet, als het je lukt de aandacht bij het subject te houden, worden het object, het lichaam plus al je ikjes, gepasseerd. Er komt ruimte vrij om aan die smaak te wennen en er aan verslaafd te raken. ‘Erin verwijlen’ noemde Wolter Keers dat.

In deze toestand kan er nog een besef ontstaan dat er nog iets niet klopt. Vrijheid betekent natuurlijk niet dat je constant je aandacht weghoudt van die ‘zogenaamde’ objecten. Het besef dat je lichaam plus je ikjes met alles wat ze beweren niet echt kunnen bestaan als object, volgt later. Als je mag inzien dat er geen objecten worden waargenomen maar dat er alleen het kennen van objecten is, kan het snel gaan. In de volgende stap zie je dan dat er zelfs geen kennen van objecten kan zijn maar alleen het kennen zelf.

Dan zie je dat er nooit iets anders was, is en zal zijn behalve het kennen, het ongedefinieerde bewustzijn zelf. Dan is aandacht voor de aandacht z’n spoor van activiteit kwijt en stort het doenerschap in elkaar. Alles is bewustzijn. Aandacht en bewustzijn zijn gewoon één en hetzelfde.

Je zegt dat je hier alleen wat aan hebt als je al je persoonlijke neigingen gepasseerd hebt. Ik heb niet het gevoel dat ik zover ben. Heeft het voor mij wel zin dat ik me richt op de aandacht voor de aandacht?
Als je jezelf als aandacht herkend hebt en vrij kunt richten, los van het ‘lichaam- en ikjesgebeuren’, is het schouwen van die scheepsladingen ikjes voldoende. Het geven van licht via aandacht maakt elk ikje tot een schim en zo passeer je, of transformeer je ze vanzelf alleen al door ernaar te kijken.

Nadat het alle neigingen heeft belicht – het kan vaak nog even duren voor je alle ikjes, ook de goedzakken gewoon zonder meer hebt herkend en belicht – krijgt de aandacht steeds meer zijn natuurlijke erzijn, net zolang tot er niets anders te zien valt dan aandacht zelf. En dan is het ‘verhaaltje’ rond.

Het zichtbaar krijgen van alle ikjes in ons is het moeilijke gedeelte. Vooral de goede en heilige Jantjes waren voor mij lastiger te passeren dan de jaloerse en valse Jantjes. Nog moeilijker is het om in de praktijk van het leven te zien dat de ikjes in je dezelfde zijn als die van je buurman of buurvrouw, of van welke goedzak of ellendeling dan ook.

Ben je bevrijd van je lichaam en al die binnen- en buitenikjes, dan brandt slechts het ene wat we zijn.

Tot slot

Door de overweldigende ervaring van zelfrealisatie was er helderheid in mijn leven gekomen. In eerste instantie geloofde ik niet in de noodzaak van een vervolg van spirituele oefeningen. Nu zie ik dat ik nog regelmatig in situaties reageer vanuit bezorgdheid of ongerustheid…. Als het me lukt om in conflictsituaties helder en aandachtig te blijven, is er geen sprake van ‘persoonlijk’ reageren. Sommige conflictsituaties blijven mij echter prikkelen en de identificatie met bezorgdheid of onrust is dan nog te sterk om te kunnen loslaten. Iets in mij weet heel zeker dat de nevel ‘ik ben Johan van der Kooij’ uiteindelijk het licht niet overleeft, maar de neiging om te claimen raast nog wel een tijdje door, zoals een voetbal die je een trap geeft nog een tijdje doorrolt. Als de bal echt stillicht ontstaat er oog voor het heldere licht. Ook daarin zie ik nog steeds de neigingen van dit bundeltje gedachten (=ik) die hun dans blijven dansen. Het zwaartepunt is dan echter definitief en onveranderlijk in het zijn komen te liggen.
Ik zeg wel eens: als je de smaak van koffie hebt herkend als onveranderlijk en allesomvattend, kun je best wel weer genieten van koffie met melk en suiker, zonder de smaak van de pure koffie uit het oog te verliezen. Liefde is de vrijheid van het zijn van dit alles dat onveranderlijk brandt in de ervaring die we zijn en gaat van scheppen, onderhouden tot weer oplossen. Dan zie je dat bewustzijn met zichzelf speelt en dat is in feite de zevende dag waar Shiva stilstaand danst met zichzelf…

Jan van Delden en Wolter Keers

< Artikelen overzicht