ArtikelenGesprek met JanMedia

Een kwestie van vertrouwen

By 15 februari 2005 No Comments

In zijn boek Terug van nooit weggeweest schrijft Jan van Delden: ‘In tegenstelling tot Odysseus volgde ik de weg van de hoofdzoeker, die het makkelijker vindt om de moeilijkste weg te nemen en niet het voor mij toen vage pad van overgave, zoals hartzoekers doen. Wolter Keers – Circe in het verhaal van Odysseus – vertelde mij hoe het thuiskomen via de weg van de hoofdzoeker eruitziet en gaf me een geheel nieuwe kijk op wat Jan met zijn wereld wérkelijk is.

door Peter van Steenwijk – La Roussellie feb. 2005
Gepubliceerd in Webmagazine Amigo #9, maart 2005

Wolter legde uit dat hij in India van zíjn mentor geleerd had, dat we de waaktoestand, de droom en de droomloze slaap (waarvoor Charybdis symbool staat), niet door een persoonlijk getuige zijn volgen, zoals het denken het beweert, maar juist via het onpersoonlijk getuige zijn. Dat is de meest directe manier van naar huis gaan. Het is natuurlijk bijzonder dat uitgerekend ik de – volgens mij – enige man in Nederland die deze weg kende, mocht ontmoeten. Niet dat ik het als genade zag, hoor! Ik dacht toen iemand te zijn die überhaupt niets en niemand vertrouwde en kwam er pas jaren later achter dat je zoiets als vertrouwen niet kunt ‘doen’. Het overkomt je.’

In de keuken van zijn huis in het Franse La Roussellie duurt het even voordat Jan zich het thema ‘vertrouwen’ eigen maakt dat ik hem probeer te slijten. Tijdens het gesprek consumeert hij als ontbijt een pannetje havermout om zijn conditie op peil te houden. Eén en ander lijkt irrelevant in dit verband, maar praten over advaita kan onder alle omstandigheden en maakt het vatten daarvan wel zo vanzelfsprekend en ‘natuurlijk’.

Jan van Delden: Jantje kan, kon en zal ook nooit iets met het woordje vertrouwen kunnen hebben. Zijn hele leven stond in het teken van niemand vertrouwen, en uiteindelijk is het zien dat Jantje het vertrouwen nooit kan bereiken maar Ik wel de ontknoping. Ik kan achteraf echter wel zeggen dat ik door mijn leermeester Wolter Keers voor het eerst vertrouwen kreeg dat er kennelijk toch een nooduitgang was in de ellende waarin ik meende te leven.

Vertrouwen in de persoon Wolter?
Ik heb Wolter natuurlijk tot het uiterste getest maar ik kon niets vinden om het tegendeel van zijn woorden te bewijzen. Dat heeft mij uiteindelijk het vertrouwen – ik spreek liever van overgave – gegeven: dat wat hij zei, wel waar moest zijn. Het heeft me gebracht op het punt dat ik daardoor serieus ging kijken en onderzoeken.

Wolter liet me zien dat er een volkomen abstractie van het onpersoonlijke getuige-zijn bestond, buiten het begrijpen om van Jan, terwijl hij als Wolter tegelijkertijd gewoon normaal deed. Hij was in de wereld als persoon zelfs nog beter dan ik, want hij dorst dingen die ik zelfs niet durfde. En ik was zo naïef dat ik echt geloofde dat ik alles durfde! In de wereld gezien waande ik mij gewoon de keizer. Ik kon iedereen gelijk doorzien: alles gaat alleen maar om hebben en uiterlijk vertoon. Wolter was de eerste die me op alle gebieden ver vooruit was, in de zin dat hij de dingen deed zonder enige weerstand – hij was gewoon zo. Ik had ook niet echt een gevecht of sporen van jaloezie met hem want ik was, door de schoonheid van zijn natuurlijkheid, bij voorbaat kansloos

Noem eens een voorbeeld.
Dat is moeilijk omdat het vaak subtiel lag verscholen. Hij ging bijvoorbeeld met me winkelen en begon dan zomaar met het kassameisje te praten! Nou dat kon ik niet, ik kon niet zomaar, zonder reden, in het openbaar met iemand gaan praten … Of hij probeerde mij op een gegeven moment te plagen door me te verleiden een naaktfoto van me te willen nemen in een openbaar park waar andere mensen rondliepen – dat ging tegen alles in! Naakt fotograferen is als nudist geen punt. Ik zei: okee ik kleed me wel uit achter dat bosje. Nee, zei hij, daar waar al die mensen lopen! Begrijp je, hij probeerde steeds door al mijn taboes en weerstanden heen te breken.

Het doorbreken van het geloof dat je een persoonlijkheid bent gaat buiten je verstand om en daarom moet je meestal eerst een leermeester ontmoeten die je dat duidelijk maakt. Aan de ene kant vond ik Wolter wonderbaarlijk en aan de andere kant zei mijn hoofd: pas op hè! Je moet niemand vertrouwen, want je wordt toch altijd in de maling genomen.

Vertrouwen heeft dan toch ook te maken met hoe je bent opgevoed?
Ja, dat geloof geboren te zijn met een moeder en een vader in een wereld, moest bij Wolter gebroken worden. Alle dingen die ik in de wereld niet moest vertrouwen stonden allemaal op scherp toen ik Wolter ontmoette.

Ik was afgestudeerd in afweer. Er was niemand die door mijn muur heen kwam. Ik had meteen door dat ze het over hun eigen straatje hadden en alleen maar probeerden te graaien. Je gelooft toch niet dat de mensen ­ en ik heb het dan ook over mijn eigen Jantjes en politici en directeuren van organisaties en bedrijven – het over iets anders hebben dan over hun eigen portemonnee of machtkick?

Zo keek ik naar alles en bij Wolter heb ik voor het eerst de mogelijkheid herkend dat er iets bestaat, dat je geluk kunt krijgen zonder dat je geld nodig hebt of dat je daar ellebogenwerk voor hoeft te doen, ja zelfs zonder een ervaring nodig te hebben!

Hij was de enige mens die ik kende die iets had wat ik echt zocht. In het begin als je het romantisch bekijkt is hij een soort superpapa. Pas later kwam ik er achter dat het een heel andere wending kreeg… Wolter wilde best mijn pappie spelen maar dan moest je daarvan wel de consequenties onder ogen zien. Bijvoorbeeld dat hij dan over enge dingen mocht praten. Hij benoemde dan alles waar je bang voor was, de dood bijvoorbeeld en dat vond ik niet prettig. Niemand wil praten over enge dingen. Wolter kon dat met gemak en hij wist het zo te spelen dat hij je enerzijds confronteerde met de tijdelijkheid van alles, maar tegelijk met de boodschap kwam dat het je zal bevrijden als je het allemaal onder ogen durft te komen. Zo ging hij alleen om met mensen die dicht bij hem stonden en echt vroegen om over de grens te gaan van een wereld waarin een denkende hoofdrolspeler acteert. Tegen een ander deed ie dat weer niet en reageerde hij volkomen anders.

Jan neemt even een zijsprongetje – een vertrouwd handelsmerk voor wie hem kent – naar de ogenschijnlijke wisselvalligheid van goeroes/leermeesters etc.

Als je deze sport moet doen merk je wel dat je tegen de een zo bent en de ander zo. Dat gaat overigens gewoon vanzelf. Als je bezig bent een jeneverbes te plukken, trek je toch ook gewoon handschoenen aan? Je past je vanzelf aan. Op een gegeven moment merk je dan dat dat aanpassen ook vanzelf gebeurt, het is ook niet iets wat een Jantje doet. Het vertrouwen dat Wolter uitstraalde in het gewone leven is op een gegeven moment mijn vertrouwen geworden. En wat betekent dat? Moeiteloos doorzien dat alles door het bewustzijn geregeld wordt. Er is geen sprake meer van vertrouwen want alles lost zich op, alles is bewustzijn…

De zoekers denken eerst het vertrouwen nodig te hebben om hun gedachten te kunnen passeren en te zien wat er gebeurt zonder dat er iets zou moeten gebeuren. De persoon zegt de hele dag: ik zou het zo en zo moeten hebben om gelukkig te worden en tja… (zucht van verlichting) gelukkig zijn is gewoon het ervaren zelf en nooit een ervaring hebben.
Zolang je op de een of andere manier niet naar het ervaren mag kijken, maar in plaats daarvan naar de ervaringen zoekt, blijf je de lul. Op welk niveau dan ook. (…stilte…) Ik zelf bleef toch ook heel lang naar de ervaringen kijken, als maatstaf. Ook op het allerhoogste niveau.

Het is ook moeilijk tussen al die objecten…
Zeker, want je ikjes zeggen: ‘Er moet iets te halen zijn, want wat heeft het anders voor nut? Waar leidt het anders naartoe? ‘ Terwijl elke daad die we als mens doen, altijd uit is op een bevrediging en die bevrediging is onherroepelijk het oplossen van het ik. We zoeken de hele dag het verdwijnen van het IK, maar als je daar rechtstreeks over praat word je in het gekkenhuis gezet. Als het gaat over reguliere dingen zoals sporten en klaarkomen, dan mag je verdwijnen, maar als je je aandacht van de ervaring richt op het ervaren, wat niets anders is als kijken naar het kijken, of hoe je het ook wilt noemen en je ziet dat dat vanzelfsprekend je eigen simpele onveranderlijke ongedefinieerde stille aanwezigheid is… ja dan beginnen je ikjes natuurlijk te zeiken. Dat is het hele punt, we blijven maar naar dat ik luisteren. Ook al heb je dat doorzien dan nóg gaan ze vanuit een automatisme door met zeiken. Ze lijken zo dood als een pier, net als de vrijers in de Odyssee die in de Hades lustig verder kwekken, maar houdt het pas op als je ze door de aandacht op de aandacht te houden, alles ziet transformeren in die ene allesomvattende aandacht. Zien alleen is dus niet voldoende.

Okee, gezien, maar dan ga je ermee in gevecht…
Ja uiteindelijk blijkt dan je ik-ervaring ook bewustzijn. Je stoort je toch ook niet aan die fles (wijst naar fles cognac op tafel)? Als je alle ervaringen als je ongedefinieerd ervaren herkent zit die ik-gedachte toch niet meer in de weg? Ook niet als ie neurotisch, stom, achterlijk, of zeikerig doet.

Zeker als je mag zien dat er geen zintuigen bestaan, dus geen binnen en geen buiten, geen materie… en dat het volstrekt onmogelijk is om wat er ook in je verschijnt, te zien als iets dat van buiten je is, laat staan dat het een object kan zijn. Dat kan gewoon niet! Ik bedoel: het valt niet te ontkennen dat als je lichaam zich stoot, het heel erg zeer doet. Maar allebei zijn het waarnemingen in mij en niet omgekeerd. Het is niet zo dat het lichaam dat ding daar waarneemt. Het is niet zo dat je been het object waarneemt. Dat maakt je denken ervan. Nee… als je een knal krijgt tegen dat wat het denken been noemt voel je gewoon dat er in het ongedefinieerd ervaren, het ervaren van pijn is. Als je dat doorkrijgt ga je steeds meer zien dat het verhaal van een wereld buiten jou allemaal onzin is. Maar kan je er dan met ‘anderen buiten je’ over praten? Nee toch?

Maar je speelt wel het spel mee?
Stel je ziet het niet… dan nog kun je zeggen dat achter alles het bewustzijn zelf zit…

(weer een zijsprongetje)

Stel dat er een slechte goeroe bestaat, stel dat zoiets bestaat, wie maakt die slechte goeroe dan slecht en waar verschijnt ie in? Verschijnt ie nou buiten jou of in jou?

Nou dan… je hebt ales binnen je! Wat kan je dan nog doen? Ik snap niet hoe dat moet. Ik kan hele batterijen verhalen van Jantjes en andere medespelers aanhoren, maar die zijn allemaal binnen mijzelf. Ik kan allemaal verhalen horen over planeten die, weet ik veel, lichtjaren ver weg zijn in andere dimensies enzovoort, maar die zijn allemaal binnen mezelf.

Als ik nu zie dat het ervaren allemaal zonder meer in mijzelf stabiel en onveranderlijk is dan ga ik er mogelijk op letten. Door die aandacht verleg ik ook mijn standpunt en krijg ik het vertrouwen dat te zijn. Als Jantje dan weer zijn teen stoot of er gebeurt iets anders, je kind gaat dood of wat dan ook… dan kan Jantje schreeuwen: dat hoort niet! En dan zou hij het liefst weer een kruistocht gaan beginnen naar het waarom enzovoort. Maar dan laat je hem praten als een kind van drie dat naar z’n werk gaat… laat maar gewoon kletsen. Of als je hoofd zegt: je bent gierig en dat moet veranderen, geef dan voor de lol om Jantje te pesten meteen 200 euri weg. Dan zie je misschien dat het een soort spel is dat het ongedefinieerde ervaren met zichzelf speelt door net te doen alsof ervaringen uit iets anders zouden kunnen bestaan als dan uit het ervaren zelf.

Over vertrouwen gesproken…
‘Samengevat: het gekende, de gedachten, het ikje, je gevoelens, emoties, je piek-ervaringen alles staat in dienst van het zoeken naar geluk. Het zoeken naar vertrouwen dat het geluk echt bestaat. Vertrouwen dat de zoektocht je naar de schat brengt.

Het gekende – de ervaringen – gaat dus zoeken, maar de zoekers die in feite ook een ervaring zijn(!) vinden pas geluk – ofwel ervaren – als ze het geloof mogen loslaten dat ze iets afgescheidens, oftewel iets gekends zijn. Dus ze kunnen pas het vertrouwen vinden dat ze ervaren zijn als ze het geloof mogen ontmaskeren en zo loslaten in een op zichzelf staand en van het ervaren los ‘gekende’. Nou, dat is vertrouwen…

Op dat moment is er geen vertrouwen meer, dan is het dus weg.
Klopt, vertrouwen is dus ervaren zijn.

Dat lijkt raar.
Ja, maar er staat geschreven: Dat wat je zoekt is wat je kwijt moet raken. Het vertrouwen wat je zoekt is dat wat je kwijt moet raken.

Jan schrapt z’n pannetje leeg en besluit:
Het gekende met al zijn ervaringen kan nooit het vertrouwen vinden… dus je gaat van vertrouwen naar zelfvertrouwen naar vanzelf vertrouwen zijn.

De verbazing over wat we zijn blijft, want als ervaringen niet meer dan ervaren is, is het leven een verbazingwekkend ervaren.

Je kunt ook zeggen: de schoonheid en genade van ervaren is – in zichzelf – de herkenning van het ervaren zijn.

(…voor wie van cryptogrammen houdt…)