Margot Krikhaar (1961) studeerde Nederlands en was daarna redactrice in de boekenuitgeverij, begeleider van een ondernemingsraad en counsellor en trainer in haar eigen praktijk.
Margot heeft haar leven altijd als een ontwikkelingsweg ervaren. In het kader daarvan volgde ze therapieën en deed ze groepswerk. Zo werd een langdurig proces van heling, groei en transformatie in gang gezet. Haar behoefte aan inkeer en spiritualiteit werd steeds groter, en ze maakte kennis met diverse spirituele vormen en richtingen. In 1999 kwam ze aanraking met Een cursus in wonderen. Intuïtief herkende ze daarin haar spirituele pad. Sindsdien is Margot begonnen anderen op dat pad te begeleiden, en beschreef ze haar zoektocht in het boek Ontwaken in liefde, dat verkrijgbaar is via Inner Peace Publications.
Jan van Delden (1951) was maatschappelijk werker. Eind jaren ’70 ontmoette hij zijn leermeester Wolter Keers. In de jaren daarna raakte hij steeds meer verbonden met Keers en de advaita-boodschap. Begin jaren ’80 realiseerde hij de eenvoud van zijn ware natuur. Na de dood van Keers trok hij zich terug in wat nu advaitacentrum La Rousselie in Zuid-Frankrijk is. Tegen het eind van het millennium begon hij zich beschikbaar te stellen om aan bezoekers door te geven wat hij zelf ‘gratis en voor niets’ had gekregen.
Jan heeft zijn gedachtengoed in twee boeken verwoord, die beide de aflopen jaren door uitgeverij Samsara werden gepubliceerd: Terug van nooit weggeweest, over de Odyssee, en Zelfrealisatie, is dit nu alles?, dat Jans verhaal over ‘De stoelendans’, zijn meest gebruikte metafoor, in tekst en beeld bevat. Jan houdt bijeenkomsten in Frankrijk en lezingen in Nederland en België (zie Ontmoeten)
Jan van Delden en Margot Krikhaar – interview: Peter van Steenwijk
In het normale spectrum van ‘gerealiseerden’ is er zelden ruimte voor een wederzijdse ontmoeting, maar op initiatief van Peter van Steenwijk voerden Margot Krikhaar en Jan van Delden een gesprek om te zien wat zij met elkaar konden delen, in plaats van op zoek te gaan naar de verschillen. Het liep uit op een bijzondere ontmoeting tussen twee mensen die ontwaakt zijn in het besef en het inzicht dat hun ‘mens zijn’ een illusie is.
Advaita-leraar Jan van Delden en Cursus (in wonderen)-leraar Margot Krikhaar verkennen elkaars weg naar bevrijding. Jan komt uit de traditie van de Indiase goeroe-lijn: Ramana Maharshi, Krishna Menon en Wolter Keers. Het is de directe weg van het non-dualisme. Margot verbond zich met Jezus, haar innerlijke leraar, en volgde het pad van Een cursus in wonderen, een van de grote spirituele leerboeken van deze tijd. Ze volgden ieder een – oppervlakkig gezien – verschillende weg, maar tijdens hun gedachtenuitwisseling komt er maar één conclusie bovendrijven: “We laten allebei dezelfde Waarheid spreken.”
Jan, om te beginnen aan jou de vraag: Hoe ervaar jij Een cursus in wonderen vanuit jouw omarming van de non-dualiteit? De Cursus gaat uit van christelijke begrippen als God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest…
Jan: Eerlijk gezegd was het voor mij als woordblinde om te beginnen al een wonder dat ik een brug mocht vinden naar de Cursus via het lezen van een boek dat voor mij in eerste instantie onleesbaar was. Maar het boek van Gary Renard, dat gebaseerd is op Een cursus in wonderen, kwam op mijn weg, en vervolgens werd ik geraakt door de Cursus zelf en ‘zag’ ik dat de basis van beide boeken puur non-dualistisch is. Natuurlijk staan ze vol met de dualistische begrippen die je noemt, maar in feite gebruik ik net zo goed metaforen om zoekers de weg naar God, naar wat ik de Eerste Oorzaak noem, te wijzen. De Heilige Geest noem ik in mijn Stoelendans-verhaal de Achterste Stoel.
Voor mij is het hetzelfde als het lezen van de Atma Darshan van Krishna Menon, dat ook voor veel zoekers onleesbaar lijkt, maar dat desondanks voor mij een ‘streling van God’ bleek. Jarenlang was het mijn huisbijbel, die mij in mijn dagelijks leven hielp mijn standpunt te verleggen van de persoonlijke aandacht naar de onpersoonlijke aandacht, en liefde weer terug te brengen in het Zijn.
Margot: Ik ben gelovig opgevoed in een dorpje in het zuiden van het land. Toen ik een jaar of 13 was, zei mijn denken dat het geloof allemaal onzin was en heb ik mij afgekeerd van God en Jezus. Nadat ik op de universiteit was afgestudeerd, was ik erg teleurgesteld in wat ik daar had geleerd. In die tijd ontmoette ik iemand met wie ik een soort leraar-leerling relatie kreeg. Hij bracht me op het spirituele pad. In de jaren erna heb ik me vooral met therapie, lichaamswerk en innerlijke heling beziggehouden. In die tijd hoorde ik over de Cursus, maar ja…dat was me te christelijk, en dat had ik juist allemaal afgezworen, met al dat mannelijk taalgebruik…
Geheelde waarneming
Toen kreeg ik zomaar van twee kanten de suggestie dat Een ongewoon gesprek met God van Neale Donald Walsch wel iets voor mij zou zijn. Ik besloot dat boek te lezen, en merkte dat het woordje God in mij begon te resoneren. Het was echt een omslagervaring. Ik wilde alleen nog maar naar God. Op dat moment kwam ook de Nederlandse vertaling van de Cursus uit en ik wist opeens: dat boek gaat mij daar naartoe brengen. De eerste dag dat het uitkwam heb ik het gekocht. Ik begon te lezen en ben niet meer gestopt.
Jan: Ik zit hier om te laten zien dat je altijd hetzelfde bereikt, welke traditie je ook neemt. Daar kan geen twijfel over bestaan.
Margot: Absoluut. Daarom vind ik het zo bijzonder dat jij Jan, vanuit de advaita-traditie de Cursus hebt omarmd en het non-duale karakter ervan hebt herkend. Daar ben ik echt heel blij mee. Als ik beweer dat de Cursus een uitstekend spiritueel pad is, dan klinkt dat toch anders dan als dat herkend wordt vanuit een andere traditie.
Jan: Als je naar de kern van alle paden gaat en je kan die met elkaar delen… Ik zeg wel eens tegen mijn cursisten: probeer de Cursus maar eens. Er zijn zoveel ingangen die je kunnen helpen dat Ene te delen.
Margot: Er zijn beslist heel veel ingangen om bij de waarheid te komen, maar ik heb ervoor gekozen alleen de Cursus te onderrichten. Dat heeft met mijn eigen weg te maken, en ook met de plaats die de Cursus in mijn leven inneemt. Die is wat ‘het’ bij mij gedaan heeft. Ik heb het hele ontwakingspad van de Cursus van begin tot eind gevolgd. Die kent nog nauwelijks een traditie, maar het is wel degelijk een verlichtingspad, en ik voel in mezelf wel een drive om hem bekender te maken. Andere tradities zijn zoveel ouder. Advaita, boeddhisme, hindoeïsme…. De Cursus is er pas sinds 1975. Ik kan me naar mijn gevoel niet permitteren om zo breed als jij onderricht te geven, maar wel om breed te kijken.
De Cursus maakt welbewust een tussenstap binnen de waarneming, een dualistische tussenstap. Dat is het ‘tweede (praktische) niveau’ van de Cursus, naast het ‘eerste (metafysische) niveau’. De Cursus is dus in eerste instantie uit op een geheelde waarneming die de non-dualistische werkelijkheid weerspiegelt, en die leidt er vanzelf toe dat je steeds meer in de waarnemerspositie komt te zitten. De Cursus heeft het dan over het niveau van het denken, over de focus leggen bij wie of wat er droomt, en niet bij de droom en de droomfiguren. Dat lijkt mij hetzelfde als jouw begrippen gewaarzijn, kennen etc. De ware of geheelde waarneming van de Cursus leidt uiteindelijk tot het non-dualistische gewaarzijn van Eenheid.
Vergeving
In de Cursus wordt de nadruk gelegd op vergeving, maar dan in een geheel andere betekenis dan vergeving zoals die op het wereldse niveau wordt geduid. Er staan impliciet drie stappen in de Cursus, die ik in mijn boek wat explicieter heb geformuleerd.
De eerste stap is je projectie terugnemen. Er valt iets te vergeven als je ergens onvrede over hebt. Die onvrede lijkt voort te komen uit een uiterlijke gebeurtenis, of uit iets wat iemand tegen je heeft gezegd. Dat is echter projectie. Je bent ergens door geraakt of getriggerd en er is een emotie opgeroepen, maar de werkelijke oorzaak zit in jouzelf. Als je onvrede voelt, zit je op het niveau van het ego en dien je te gaan kijken wat er in jezelf is gebeurd, omdat er geen oorzaak buiten jouzelf is.
Als je onvrede voelt, zit je op het niveau van het ego en dien je te gaan kijken wat er in jezelf is gebeurd, omdat er geen oorzaak buiten jouzelf is
In de tweede stap ga je dieper in jezelf kijken. Je gaat op zoek naar wat er precies in je is geraakt. Gevoel is nu heel belangrijk als signaal. Je vraagt je af waar je je nu zo boos, verdrietig, verward etc. over voelt. Vervolgens probeer je de overtuiging te vinden die die emoties stuurt. De emoties komen voort uit die overtuiging, en niet uit de uiterlijke gebeurtenis. Ik wijs cursisten er altijd op dat als ze dat spoor volgen, ze altijd een overtuiging gaan vinden in de trant van: ik doe het niet goed, ik ben schuldig, heb gefaald, ik ben tekort geschoten. De tweede stap gaat dus over zicht krijgen op het egopatroon dat geraakt is.
In de derde stap stel je jezelf de vraag: wil ik deze overtuiging nog met me mee dragen? Wil ik dit stuk ego nog bij me houden of wil ik het loslaten? Als je dat laatste wilt, dan draag je het over aan de Heilige Geest. Zo los je stukje bij beetje je ego op, tot het helemaal weg is.
Jan: Advaita kent in de praktijk het woord ‘vergeving’ niet, maar kiest voor de rechtstreekse weg naar Huis via het inzicht dat er alleen sprake is van een Eerste Oorzaak (God), en dan kan alles wat hier nu lijkt te zijn, niet waar zijn. Ook Jan weet dat angst en schuldgevoel niet zomaar verdampen als je zegt: er is geen Jan en geen Margot, dus is er ook geen sprake van angst en schuld. Als schuld zou bestaan, dan zou er sprake zijn van een verleden en dat is nu juist een illusie.
Om te beginnen moet je eerst je eigen projecties leren zien. We zijn allemaal afgestudeerd op de ander en leggen daar graag de schuld neer, maar nu moet je durven zien dat jij ook al die eigenschappen hebt. Als ik bij jou egoïsme zie, dan wil dat zeggen dat ik mijn eigen egoïstische jantje nog niet heb mogen herkennen. Eerst bij jezelf zoeken in plaats van projecteren op de ander is ook de basis van mijn pad. Er is dus geen verschil tussen ons wat dat betreft, alleen een verschil in terminologie. Ik noem dat ont-oorlogen. Anders gezegd: in mij kwekken 108 jantjes die allemaal een mening hebben en de aandacht trekken. We hebben allemaal dezelfde jantjes: 54 positieve en 54 negatieve. Je moet ze allemaal herkennen en doorzien als niet waar, en dan passeren.
Slijmen
Ik heb er lang over gedaan om begrippen als zonde, ware vergeving, de Heilige Geest en Jezus, die in de Cursus centraal staan, te kunnen behappen en ‘vertalen’. Maar als je echt in de Cursus gaat zoeken naar wat we delen, dan krijg je steeds meer door wat die begrippen betekenen. Zo ontdek je dat het allemaal precies hetzelfde is, ook al geven we er een andere naam aan. Uiteindelijk bedoelen we het zelfde.
Margot: Ja, je ziet gewoon steeds hetzelfde en dat herken je… Mijn jantjes of margotjes – delen van de persoonlijkheid – ervaar ik als zwarte vliegen die op een oppervlakkige manier voorbij komen. Ze hebben niet zoveel met mij zelf te maken. Ze kunnen opkomen, maar ik zit er op geen enkele manier in.
Onlangs is bij mij borstkanker geconstateerd en heb ik te horen gekregen dat het ongeneeslijk is. Natuurlijk is er een ‘persoon’ Margot die daar op reageert. Ik zie dat er met dit lichaam heel wat aan de hand schijnt te zijn. En dat ik zal sterven. Als je voorbij je ego bent gegaan en ontwaakt bent, dan moet je evengoed nog blijven reageren op wat er met je lichaam gebeurt.
Jan: Dat noem ik slijmen. Net doen of je Jan of Margot bent…
Margot: Ja, het is ook een beetje slijmen, maar je gelooft er niet meer in.
Jan: Je moet wel slijmen, anders gaat de omgeving raar op je reageren.
Margot: Precies! Het is heel hectisch allemaal en het doet heus wel wat met me, maar op een bepaalde manier doet het ook niets met me. Met dat lichaam en die persoon gebeuren nu allerlei dingen, maar met mij eigenlijk helemaal niet.
Ik zie die borstkanker als een prachtige manier om ware vergeving te communiceren, en dat doe ik ook. Ik ben er heel open over. Er kwam iets in me op van: kan ik nog wel over mijn eigen tijd beschikken? Dus dan is er een ‘margootje’ dat bang is om iets kwijt te raken omdat ze niet over haar eigen tijd kan beschikken.
Onpersoonlijke aandacht
Ik zie ze dus wel, dat soort gedachten, maar ik neem ze waar en zie tegelijkertijd dat het allemaal niet serieus is wat er nu gebeurt. Dat meen ik echt. Ik heb er geen inspraak in gehad en ga er ook niet over. Als je dat weet dan geeft dat ook een soort rust.
Jan: Je bent niet de ‘doener’. Die film gaat gewoon door, en het enige wat jij kan zien, is dat je daar niet inzit. Ja voor Jan of Margot is het allemaal heel griezelig, maar voor dat wat wij zijn niet.
Margot: Maar dat is wat er in de Cursus bedoeld wordt met vergeving! Hier gaat het over. Er is geen betere situatie om te laten zien wat ware vergeving is. Maar eigenlijk maakt het geen verschil of het iets ‘kleins’ of iets ‘dramatisch’ is. Het maakt in feite niet uit wat er in die film wordt vertoond.
Jan: Ze kunnen je dus wijsmaken dat je een kouwe kikker bent omdat het je kennelijk niets doet, maar je weet…aha, die gaat uit van de persoonlijke liefde.
Margot: Het wordt pas echte liefde als het onpersoonlijk is.
Jan : Persoonlijke liefde bestaat niet.
Als onpersoonlijke aandacht zichzelf weer heeft herkend, komt er vanzelf intimiteit op. Als dat samen met anderen gebeurt, dan wordt die intimiteit met elkaar gedeeld. Dat is het echte delen
Margot: Ik beschouw de Cursus echt als een pad dat je naar de liefde brengt. Liefde is niet te omschrijven. De Cursus zegt: God is liefde en wij zijn liefde, en dat kan niet worden omschreven. Ook niet met beelden.
Jan : Toen ik mijn leermeester Wolter Keers voor het eerst ontmoette, vroeg ik hem: wat is liefde? En hij zei: daar zul je het antwoord niet op vinden, want die liefde ben je zelf.
Margot: De Cursus zegt dat liefde alleen in de Hemel bestaat. Wat er hier op aarde tussen mensen plaatsvindt, is een weerspiegeling van de liefde in de Hemel. Liefde kan zich hier, in de aardse dimensie, vertalen in bijvoorbeeld mededogen of zachtheid, maar ook in helderheid, duidelijkheid en kracht.
Jan: Als die onpersoonlijke aandacht zichzelf weer heeft herkend, komt er vanzelf intimiteit op. Als dat samen met anderen gebeurt, dan wordt die intimiteit met elkaar gedeeld. Dat is het echte delen. Ik word niet door de Cursus geraakt omdat het een mooi boek is, maar omdat daar de waarheid staat.
Margot: We laten allebei dezelfde waarheid spreken. Dat kan niet anders.
Jan: Ja, anders zouden liefde en waarheid voor jou iets anders zijn dan voor mij.
Margot Krikhaar en Jan van Delden in dialoog.