Skip to main content
Een cursus in wonderenMedia

Les 2: Ik heb alles wat ik in deze kamer – in deze straat, uit dit raam, op deze plek – zie alle betekenis gegeven die het voor mij heeft…

By 22 februari 2019september 27th, 2020No Comments

1. De oefeningen met dit idee zijn dezelfde als die met het eerste. Begin met de dingen vlak bij je en pas het idee toe op alles waar je blik op rust. Breid dan je blikveld uit. Draai je hoofd zo dat je alles aan weerskanten kunt zien. Draai je zo mogelijk om en pas het idee toe op wat achter je was. Blijf zo willekeurig mogelijk in je keuze van onderwerpen om het op toe te passen, concentreer je niet op iets in het bijzonder en probeer niet alles wat je in een bepaalde gezichtshoek ziet erbij te betrekken, anders breng je er spanning in.

2. Laat enkel je blik, ontspannen en redelijk snel, ronddwalen en probeer daarbij een keuze naar grootte, helderheid, kleur, materiaal of betrekkelijk belang voor jou te vermijden. Neem de voorwerpen gewoon zoals je ze ziet. Probeer de oefening met gelijk gemak toe te passen op een lichaam of een lichtknop, een vlieg of een vloer, een arm of een appel. Het enige criterium om het idee op iets toe te passen is slechts dat je oog erop viel. Doe geen moeite om iets bepaalds in te sluiten, maar zorg ervoor dat niets uitdrukkelijk wordt uitgesloten.

Jij, als hoofdrolspeler, de pop in je levensfilm, gelooft dat je bent geboren uit een vader en een moeder en vroeg of laat zal sterven. Maar dit geloof dat je jezelf hebt aangeleerd is gebaseerd op aannames. Deze aangeleerde labels heb je ook op alle voorwerpen geplakt die van jouw lichaam uit gezien buiten je lijken en er alleen voor dienen om er tijdens je korte leven persoonlijk geluk uit te halen of de waan om er anderen buiten jou gelukkig mee te maken.

T4.II.1.5 Waarneming is echter altijd specifiek en daarom heel concreet.

“Ik heb alles wat ik zie de betekenis gegeven die het voor mij heeft”. Al die aangeleerde dingen: het lichaam, de zintuigen, het functioneren van denken en voelen en alle ideeën over jezelf, heb je één label gegeven: ‘mijn persoonlijkheid’. De tragiek is echter, dat zolang je gelooft in zo’n persoon, een niet-bestaande ik, dan ben je daar ook de slaaf van. Zeker als je denkt en gelooft daarmee persoonlijk naar een thuis te kunnen gaan en duurzaam geluk te kunnen vinden.

Helaas is dat zoeken en vinden – als pop/lichaam – van geluk, beperkt tot de wereld en kan het nooit blijvend zijn, omdat je denkgeest, het kennen-zijn van (ware en onware) gedachten, niet in je hersenen of lichaam zit, maar altijd Thuis bij God in Zijn Denkgeest huist.

T27.VIII.12. Breng dan ook alle vormen van lijden naar Hem (HG) die weet dat elk ervan is als de rest. 2 Hij ziet geen verschillen waar er geen bestaan, en Hij zal jou leren hoe elk daarvan veroorzaakt is. 3 Niet een heeft een andere oorzaak dan alle andere, en ze worden allemaal met gemak ongedaan gemaakt door slechts één enkele les die waarlijk is geleerd. 4 De verlossing is een geheim dat jij alleen voor jezelf hebt weggehouden. 5 Dit is wat het universum verkondigt. 6 Maar aan haar getuigen schenk jij totaal geen aandacht. 7 Want zij getuigen juist van wat jij niet wilt weten. 8 Ze lijken dat voor jou geheim te houden. 9 Toch hoef je slechts te leren dat je er alleen maar voor gekozen hebt om niet te luisteren, niet te zien’.

Die ene enkele les is: de persoonlijkheid bestaat niet echt, er bestaat geen afgescheidenheid, we zijn Thuis bij God en hoeven alleen maar de verzoening te aanvaarden. De waarnemingen en hun labels betekenen niet écht iets voor wat we werkelijk zijn. Die onware gedachten hebben ons kennen-zijn in God nooit aangetast of veranderd.

DURF ALLES WAT IS AANGELEERD TER DISCUSSIE TE STELLEN EN RICHT JE GEHEEL OP HET AANVAARDEN VAN DE VERZOENING.

In les 2 ligt ook de nadruk op de moeiteloosheid van gewaarzijn. Je ontspannen blik, is als kennendheid dat zichzelf kent, zelf het enige criterium om het idee toe te passen om je van het kennen van waarnemingen weer bewust te worden, als keuzemaker van de HG te leren tussen liefde of fantasieën te kiezen.

In een ´persoonlijke´ pop zijn we op zoek naar die onpersoonlijke gelukkige liefde Zijn-heid. Maar we kunnen die natuurlijk niet vinden zolang we willen geloven vanuit de persoonlijke ogen van het lichaam te kijken naar andere lichamen om daar geluk uit te halen.

T28. VIII. 1. Het lichaam is de centrale figuur in de droom van de wereld. 2 Het ontbreekt in geen enkele droom, en evenmin bestaat het zonder de droom waarin het optreedt alsof het een persoon was die kan worden gezien en geloofd. 3 Het neemt de centrale plaats in in iedere droom die het verhaal vertelt hoe het door andere lichamen werd gemaakt en in een wereld buiten het lichaam werd geboren, daar een tijdje leeft en sterft, teneinde in het stof te worden verenigd met andere lichamen die sterven zoals hij.

Als je het aandurft om alles wat is aangeleerd ter discussie te stellen en je totaal richt op het aanvaarden van de verzoening krijg je vanzelf antwoord op de vraag: Ben ik wel echt een lichaam en heb ik wel ouders en zijn al die benoemingen van die afgescheiden vormen wel waar? Dat opent de deur naar het hervinden van zelf het kennen te zijn van waarneming. Dat is de verschuiving van het standpunt van gekende dingen, zoals mijn lichaam en mijn denken, naar het vorm- en tijdloze Gewaar Zijn dat alles qua waarnemingen moeiteloos in ons kent en draagt. Dit is ware waarneming.

T 7.III.4;2Zolang jij gelooft dat je aandacht kunt schenken aan wat niet waar is, aanvaard je conflict als jouw keuze. 3 Is dit werkelijk een keuze?

Ben je bereid om nu al te kiezen om te kijken vanuit het ongedefinieerde Gewaar Zijn dan kijk je niet meer als poppenhoofd naar waarnemingen van al die gelabelde vormen, maar zie je vanuit openheid één beeld, één waarneming waarin alles zich in stilheid en rust als één beeld doet kennen binnen je eigenste kennendheid. Want ideeën kunnen die kennende bron in ons niet verlaten en er is dus geen sprake van iets dat buiten ons kennen kan bestaan.

Blijf je echter kijken met de ogen van de pop in het zelf gemaakte en bedachte poppenspel, dan zie je geen totaalbeeld, maar afgescheiden vormen die gelabeld zijn als mooi of lelijk, lekker of vies, levend of dood. Je ziet dan alleen dat wat ons onware denken over de aangeleerde inhoud van dat ene beeld met labels tot afgescheidenheid gemaakt heeft en eenheid lijkt verdwenen.

Het weer leren breed en niet-gefocust te kijken, ‘breidt je blikveld uit’ zonder naar de daarin opkomende onware gelabelde gedachten te luisteren die iets beweren over de inhoud van elkaar afgescheiden waarnemingen, en brengt onmiddellijk weer dat ene ongedefinieerde totale beeld van ons Gewaar Zijn in je aandacht, de ingang naar de sfeer van rust van het ware waarnemen.

T4.II.1. 4 Abstract denken is op kennis (Kennen Zijn van de Hemel) van toepassing, omdat kennis (Liefde Zijn kennen) volkomen onpersoonlijk is en voorbeelden (waarnemingen en zelfs de metaforen) onbelangrijk zijn om haar te kunnen begrijpen.

We hebben als maker van de droom het ware weten van onze tijdloze en vormloze Kennendheid weggeven aan zintuigen van de gedroomde pop die onze hoofdrolspeler uitbeeldt. Door specifieke waarnemingen labels te geven als Jan, stoel, zon en maan, lijken we lichamelijk afgescheiden vast te zitten in het poppenspel. We zijn gaan geloven in persóónlijke kennis, en denken dat iets vanuit hersens en zintuigen kennen, weten is. Maar dit is aannemen, interpreteren. Zo ga je in deze schijnbaar werkelijke wereld geloven dat deze persoonlijke kenner het is die je ware ervaringen van liefde kan gaan geven.

Wees bereid weer in te Zien of aanvaard dat je zelf als maker van de droom de ware kennis hebt weggegeven aan het geloof in de ervaringen van een persoonlijke kenner van die wereld. Het komt er nu op aan om het -ken u zelve… maar niets te veel weer te leren omarmen en je zo de staat van voor het dromen begon te herinneren. Dit betekent liefde zijn zonder waarnemingen nodig te hebben van schijnbare anderen buiten mij.

T27.VIII.13. Hoe ánders zul je de wereld zien wanneer je dit hebt ingezien! 2 Wanneer je de wereld jouw schuld vergeeft, zul jij er vrij van zijn. 3 Haar onschuld vereist niet jouw schuld, noch berust jouw schuldeloosheid op haar zonden. 4 Dit is het voor de hand liggende; een geheim dat voor niemand Dan jouzelf is weggehouden. 3 En dit is het wat jou gescheiden van de wereld heeft gehouden, en Jouw broeder gescheiden heeft gehouden van jou. 6 Nu hoef je nog maar te leren dat jullie beiden Onschuldig zijn, of schuldig. 7 Het enige dat onmogelijk is, is dat jullie niet gelijk zijn aan elkaar; dat ze beide waar zijn. 8 Dit is het enige geheim dat nog geleerd dient te worden. 9 En het zal geen geheim zijn dat jij genezen bent.

Door bereid te zijn te beginnen met het aanvaarden van de verzoening, kun je dan over de oorzaak van de droom en de gelabelde wereld weer gewoon zeggen:

T27.VIII.11.‘Ik heb dit gedaan, en dit is wat ik ongedaan wil maken.’

Dat erkennen dat we zelf afgescheidenheid met labels gemaakt hebben, is de onschuld, en dus liefde, naar de oorzaak, de maker en de droomwereld in ons terug te brengen. “Schuld of onschuld in de droomwereld wordt dan doorzien als nooit echt gebeurd, het maakt niet uit wat je pop doet of gedaan lijkt te hebben, het gaat er ‘nu’ om de bereidheid van de ene gelijkheid te herkennen: alles wat ik als zoon heb, heb jij ook, en dat is liefde delen van ons liefde zijn.” De liefde in dit kader is niet de liefde zoals de persoonlijkheid lichamelijke liefde definieert. Deze liefde heeft niets van anderen nodig en is gespeend van elke behoefte en hoeft om liefde te delen er niets voor terug of voor in de plaats. Liefde is gewoon, niet speciaal, en daardoor in staat om ongeacht welke labels hij tegenkomt daarachter altijd liefde te weten. Als vanzelf gaat hij aan elke persoonlijkheid en alle waarnemingen voorbij, om zich ongelimiteerd met elk ander te delen. Deze liefde is onuitputtelijk en zonder aanziens des persoons zacht en onpersoonlijk en onweerstaanbaar. Deze liefde wordt op persoonlijkheidsniveau vaak niet begrepen en als lichamelijke liefde voor de persoonlijkheid opgevat.

Les 51.2. (2) Ik heb alles wat ik zie alle betekenis gegeven die het voor mij heeft.

Ik heb alles waar ik naar kijk beoordeeld (er labels op geplakt) en dat, en dat alleen, is wat ik (met de ogen van het lichaam) zie. Dat is geen visie (noch inzicht maar naar beelden kijken). Het (met bedachte labels zien) is slechts een illusie van de werkelijkheid, omdat mijn oordelen (gelabelde beelden zien) volkomen los van de werkelijkheid (het kennen zijn van werkelijke liefdesgedachtes) zijn gevormd. Omdat ik (de werkelijke wereld) wil zien, ben ik bereid te erkennen dat mijn oordelen (gelabelde beelden zien) alle geldigheid missen (ze betekenen niets). Mijn oordelen (de labels die ik op alles wat ik waarneem plak) hebben mij geschaad, en aan hun leiband wil ik niet zien (want deze labels beperken mij en geven alleen pijn).

Jan is visueel ingesteld en werkt bij het schrijven met in kleur gearceerde tekstblokken.


Klik hier om dit artikel met kleurarceringen in pdf formaat te downloaden.